Tijdens de zomermaanden juli-september werden liefst 13 procent meer woonleningen afgesloten dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat blijkt uit de statistieken inzake hypothecair krediet van de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK). Die stijging is onder meer het gevolg van de lagere verkooprechten (registratierechten) sinds 1 juni.
In het derde trimester van 2018 werden er ongeveer 62.500 hypothecaire kredietovereenkomsten afgesloten voor een totaalbedrag van iets meer dan 8,5 miljard euro (exclusief herfinancieringen). Dit is een stijging van het aantal verstrekte kredietovereenkomsten met 13% ten opzichte van het derde trimester van vorig jaar. In bedrag werd er 18% meer krediet verstrekt dan toen.
Herfinancieringen buiten beschouwing gelaten, steeg het aantal kredietaanvragen in het derde trimester van 2018 met omzeggens 8% ten opzichte van het derde trimester van 2017. Ook in bedrag was er een stijging, met iets meer dan 11%.
"De lage rentevoeten blijven nog steeds een sterk ondersteunend effect hebben op de kredietaanvragen en de kredietverlening", zo stelt Ivo Van Bulck, secretaris-generaal van de Beroepsvereniging van het Krediet. "De aanpassing van de registratierechten in Vlaanderen voor de aankoop van een woning vanaf 1 juni 2018 leidde tot een afwachtende houding van de consument in het tweede trimester, die volledig is gecompenseerd in het derde trimester."
Vaste rentevoet
Het gemiddelde ontleende bedrag voor de aankoop van een woning steeg in het derde trimester van 2018 verder tot bijna 160.000 euro. Het gemiddelde bedrag voor een bouwkrediet daalde in het derde trimester van 2018 lichtjes tot ongeveer 170.000 euro. Het gemiddelde bedrag van de kredieten voor aankoop en verbouwing steeg fors tot 197.000 euro.
In het derde trimester van 2018 kozen nog ongeveer 7 op de 10 kredietnemers voor een vaste rentevoet of een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid van minimum 10 jaar. Het marktaandeel van kredieten met jaarlijks veranderlijke rentevoet blijft in het derde trimester vrij stabiel rond 8% van de verstrekte kredieten.
Rekening houdend met de nog steeds uiterst lage rentevoeten blijft de Belgische consument dus in overgrote mate kiezen voor zekerheid. Door de historisch lage stand van de jaarlijks veranderlijke rentevoeten hebben ongeveer 8% van de kredietnemers hiervoor geopteerd. Maar ook in geval van een jaarlijks veranderlijke rentevoet wordt de consument door de wetgeving ten zeerste beschermd. Zo kan de veranderlijke rentevoet na aanpassing aan de evolutie van de toepasselijke referte-indexen nooit meer bedragen dan het dubbele van de initiële rentevoet.